woensdag 19 november 2008

Dag 2. Rit naar Kings Canyon

We werden vroeg genoeg wakker, na een eerste nacht tent. Dat is altijd even wennen en zeker deze keer, vermits de tent niet echt voldeed aan de vereisten voor 5 personen. Ik sliep samen met de kinderen in het slaapgedeelte en Filip werd verbannen naar de voortent, die onderaan niet dicht was. Maar we zijn niet de personen om veel te denken aan allerlei lieve beestjes die 's nachts in de Australische Bush rondzwerven en misschien wel eens een bezoekje zouden komen brengen. En toen Filip mijn toegewezen plekje zag, tussen de drie wroeters, was hij maar al te blij met zijn stukje tent.
Ik had iedereen een laken gegeven om onder te slapen, dat zou wel moeten volstaan in de hitte, maar tegen de ochtend werd het toch wat frisser en 's morgens had iedereen het op een gegeven moment toch wat koud gehad. Wisten we ook alweer.

We namen een stoffig ontbijtje en begonnen daarna aan de 'herinpak' van de jeep. We zouden immers nu gaan 4x4'en en als je eten voortdurend rondhotst in de auto, zou dat weleens een ongewild effect kunnen hebben. Eigenlijk neemt dat inpakken veel tijd in beslag en dan nog zeker als je in de vlakke zon bezig bent, in 37 graden. Dit was weer een goede les in organisatie en planning. De kinderen zochten intussen verpozing in het zwembad.
Ik was er na een uur of twee ook behoorlijk klaar voor en ik heb nog niet dikwijls zo genoten van een zwembeurt.

Enkele foto's hieronder tonen de weg: verlaten, weinig of geen tegenliggers, fantastische uitzichten en af en toe een 'specialleke': een vreemde boom, een super picknick plekje, met uitzicht, een autowrak in the middle of nowhere en mysterieuze vruchten. En dat allemaal in donker rode aarde, het levert echt spectaculaire beelden op.
En dan is het eerste wat de kinderen vragen: mama, hoe is die auto hier gekomen en wie heeft die wanneer en waarom achtergelaten? Ik heb even mijn fantasie op hol laten slaan en heb een uitermate spannend verhaaltje uit mijn mouw getoverd. Jammer genoeg kwamen er daarna nog meer vragen en moest ik toegeven dat ik het allemaal toch niet wist...
De Kerstboom langs de weg is blijkbaar een verzamelplaats voor allerlei vindsels. Ik vond het wel iets hebben en het leverde nog mooie plaatjes op ook.
De vruchten leken op pompoenen en de kinderen vonden ze er lekker uitzien. Maar vermits wij in Australië zijn en door het feit dat er zoveel vruchten langs de kant lagen, besloten we om later aan een inlander wat meer info te vragen over de bollen. Dat bleek verstandig: het zijn heel erg giftige dingen en door de zaden verspreiden ze zich razendsnel. De plaatselijke bewoners zijn ze liever kwijt dan rijk, en de vuilnisbak was de beste plaats voor de dingen. Maar het was wel mooi om zien...

We vonden de jeep natuurlijk fantastisch. Dat ding rijdt vlotjes door mulle zand, kan bijna verticaal naar boven, is voorzien om door water te rijden (later) en kan ook heel snel. Het verbruik is uiteraard navenant en over de kost van de diesel willen we zelfs niet meer nadenken. Je hebt ook helemaal geen keuze als je wilt tanken, vermits de stations erg dun gezaaid zijn: er moet uitgerekend worden wat je verbruikt (reken ook nog een airco mee en een koelkast achteraan) en dan moet je tanken bij het eerstvolgende tankstation, anders kan je wel even langs de kant gaan staan. Die optie is niet aan te raden. Zo kwamen we op de weg een auto tegen met de motorkap open. Vriendelijk als we zijn, boden we een helpende hand. Het bleek een jonge Aboriginal te zijn, die naar eigen zeggen al een volledige dag en nacht aan de kant stond met een gebroken brandstofleiding en daardoor al zijn diesel was kwijt gespeeld. De auto was niet meer dan een wrak en hij had vreemd genoeg alles bij om diesel op te zuigen en van ons af te tappen. We hielpen hem op weg met een liter of tien en hoopten dat hij wel ergens zou kunnen geraken. Achteraf bekeken was het allemaal nogal vreemd, want de wegen waren wel desolaat, maar niet in die mate dat er nog niemand was gepasseerd de laatste 24 uur. En ik kon me moeilijk voorstellen dat in deze streken niemand zou stoppen, hoewel de jongeman het tegendeel beweerde... (Onnodig te zeggen dat er geen telefoon-zendmasten staan in deze streken). De kinderen waren behoorlijk onder de indruk van onze heroische daad en spreken nog over onze hulpvaardigheid. Maar toch moet ik er telkens bijdenken dat we misschien toch iets te onvoorzichtig zijn geweest? Je hoort toch ook zoveel verhalen over overvallen op verlaten wegen... gelukkig was het hier niet het geval en de man was ons ook heel erg dankbaar.

Op de wegen in the Northern Territory golden tot voor kort geen snelheidslimieten, nu mag je maximum 130. Wat je dus ook doet, er is toch geen kat op de weg. Wel loopt er af en toe een wild paard over de weg of kan je uiteraard kangoeroes of kamelen tegen komen. Op heel deze tocht was dat weer mijn grootste teleurstelling: bijna alleen ex-beesten hebben we gezien: een ex-kameel of twee, enkele dode paarden en heel veel wijlen-kangoeroes. 't Zal te warm geweest zijn... Enkel een paard in de verte dat overstak en wat uitgemergelde koeien. Ik kon mij alleen maar afvragen waar die beesten ocharme hun water haalden, het was daar zo droog en zo verlaten... En toen moesten we toch wel even een stof-opwaaiende-jeep-scene opzetten en fotograferen, altijd leuk. Voor de goede ziener onder u: het blauwe zeil is welgeteld 10 km op dezelfde plaats gebleven: het gewapper en geflapper bleek nogal vervelend en we hadden op een bepaald moment zoveel lucht geschept dat we konden opstijgen. Daarom hebben we de valiezen voor de rest van de tijd maar gewoon blootgesteld aan het stof en de elementen. Blauw zeil voor niets meegesleurd, les 1 geleerd :-)

Met al onze stops op de weg, gaat het natuurlijk allemaal niet zo goed vooruit en we waren dan ook pas tegen de laten namiddag in Kings Canyon. Al de bezienswaardigheden in deze streek liggen in beschermd gebied: het land hoort toe aan Aboriginal gemeenschappen en om alles mooi te vrijwaren van toeristische gevolgen, heeft de overheid overal Nationale Parken gemaakt. We kunnen dat uiteraard alleen maar toejuichen, maar onze droom om eens 'wild' te kamperen, konden we daardoor wel opbergen. Dichtbij Kings Canyon is er maar een resort waar je kan overnachten, dus moesten we onze tent daar opslaan. We kozen om nadien nog een kleine wandeling te doen, op de bodem van de Canyon, om de dag mooi af te sluiten. Het bleek een geplaveid pad te zijn, toegankelijk voor de minder fitte toerist, een uurtje op en af. Net goed als afsluiter. Gelukkig hadden we nog elk onze drinkbus bij, want de hitte was ongenadig. De regel is in deze streken 2 liter water per persoon per uur, maar dat is er een beetje over. Een beetje. Overal staan gelukkig kraantjes waar je kan bijvullen en dat is geen overbodige luxe.

En toen werd het stilaan tijd voor een hapje. We zijn intussen experts geworden in het zoeken van idyllische BBQ-plekjes en die avond vonden we er weer eentje. Dat is dan ook het voordeel van die jeep: je hebt altijd alles bij om eender waar te stoppen en te eten. En dan vind je zo'n plekje: parkeerplaats, een tafel, een BBQ die werkt en proper is, klaar voor gebruik. Fantastisch toch. De zonsondergang was eentje voor in de boekjes en het eten smaakte voortreffelijk. De kinderen waren niet echt op hun gemak, vermits de dingo's langs alle kanten stonden te wachten om de restjes te veroveren. Je hoort ze huilen in de buurt en de struiken ritselen voortdurend. Op de koop toe is het daar aardedonker: in de verste verte geen stad in de buurt en geen straatverlichting. Stilte, een onmetelijke sterrenhemel om van te genieten, een glaasje wijn en je geliefden in de buurt, wat wil een mens nog meer?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Liever geen anonieme reacties, wij weten graag wie ons schrijft... Bedankt.
Anne