woensdag 19 november 2008

Dag 3. Kings Canyon

Om optimaal van dit land te genieten in deze tijd van het jaar, moet je vroeg opstaan!
De bedoeling is om te wandelen, om iets te zien, om buiten te zijn. Bij 40 graden een tocht van 4u ondernemen met 3 kinderen, is echt niet aan te raden. Dus stonden wij gewoon op met of voor de zon. En we zijn erin geslaagd om om 7u aan het begin van de wandeling te zijn voor de Kings Canyon Rim Walk, boven op de rand dus.

Het eerste deel was recht naar boven, daarna werd het wat rustiger en platter. Kings Canyon bleek een mooi stukje natuur te zijn. Ik had het me allemaal wat groter voorgesteld, maar ik denk dat we wat verwend zijn geweest door de canyons in de Blue Mountains, die veel uitgestrekter zijn.

Maar de omgeving is natuurlijk anders: het is desolaat, rotsig en hier en daar staat er een verlaten palm, die nog een overblijfsel blijkt te zijn van de tijd waarin de streek vochtig en heet was en een tropisch klimaat had.

Deze plek is duidelijk een toeristische trekpleister: hele bussen toeristen stromen 's morgens toe. Veel Nederlanders en vooral veel Duitse toeristen. Met een vliegennetje op hun hoed. Voor de vliegen uiteraard. Want die zijn inderdaad hevig aanwezig. Luna werd er gek van en soms is het echt vervelend. Als ze in je oren kruipen, of in je ogen of neus. Maar we hebben het gedaan zonder netjes. Gewoon blijven slaan!
Op de wegen zie je af en toe een wagen en inderdaad ook heel veel bussen. Georganiseerde reizen, in groepjes van 12 of 56. Ik denk dat het niets voor mij is. In principe heb ik iets tegen toeristen, ze hebben een zekere air over zich, waar ik niet goed tegen kan. Daar kregen we later op onze tocht nog andere sterke staaltjes van te zien. Maar tegelijk is er het besef dat je zelf toerist bent en je onbewust meedoet. Zo hadden wij ook graag af en toe een gids gevolgd op een wandeling, want Filip en ik zijn erg geïnteresseerd in de verhaaltjes achter hetgeen je ziet. Maar onze kinderen blijken nog iets te jong om graag te blijven luisteren. Kinderen bleken op onze tocht overigens een vreemd fenomeen en de gidsen vertelden vooral op volwassene-niveau. Dan is het moeilijk om het leuk te vinden, natuurlijk. Maar goed, tijdens het voorbij stappen van een van de groepjes konden we hier en daar toch iets meepikken.
Hier geldt nog meer dan anders: de foto's spreken voor zich.



In de namiddag pakten we alles in en vatten de tocht aan richting Uluru, het hoogtepunt van dit deel van de reis. Rijden, rijden en opeens in de verte: Mount Connor, groter dan Uluru, veel minder bekend en veel platter. En dikwijls, op weg naar, verward met de bekendste steen in Australië. Eigenlijk heb ik geen idee waarom dit geen trekpleister is zoals Uluru.
En dan, eindelijk zagen we in de verte Uluru, ofte Ayers Rock.

We kwamen aan, begaven ons naar de enige kampeerplaats in de buurt, zetten onze tent op en haastten ons naar een sunset-uitzichtpunt een beetje verder. We konden een prachtige schouwspel meemaken: zonsondergang boven de Olga's (liggen iets verder dan uluru in hetzelfde Nationaal Park). De Duitse miekes die het hele gebeuren van commentaar voorzagen, waren er iets te veel aan, maar het was toch zoooo schooon!
We aten 's avonds in een van de BBQ-plaatsjes op de camping en kropen vroeg in bed. Morgenvroeg moesten we weer vroeg op voor de zonsopgang: de wekker stond op half vijf!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Liever geen anonieme reacties, wij weten graag wie ons schrijft... Bedankt.
Anne