donderdag 12 augustus 2010

Dag 33: Cape Leveque

We laten de tenten vandaag staan en rijden Noordelijk. We bezoeken het dorpje Lombadina, ook een aboriginal comunity. Om hier te zijn moet je een permit hebben. Die kan je krijgen in de office in het centrum van het dorp. We bezoeken een art centrum, de kerk en de bakker, waar we een heerlijk versgebakken brood kopen. Dan rijden we het strand op en vinden op hete spierwitte zand ontelbare mooie schelpen. Het water is zo helder dat je kan denken dat het uit de kraan komt.




We rijden verder en komen aan in Cape Leveque ofte Cape Kooljaman. Ook hier moet je een dagpas kopen. We lunchen met zicht op zee, onder een shelter. Je kan deze ook huren om te kamperen, maar dan moet je goed (zeg een aantal maanden) op voorhand boeken (voor iedereen die na ons komt). Het is wel echt de moeite waard. Iedereen gaat eens zwemmen en we doen een kleine wandeling.

Dan rijden we naar One Arm Point, nog eens 30 km verder. Hier is een hatchery, een viskwekerij die je kan bezoeken en waar tours worden gegeven. We zijn op tijd en wandelen van tank naar tank en krijgen info over de leuke beesten die de zeeen hier bevolken. Al een leuke voorproever voor Ningaloo Reef.

Nadien rijden we weer terug naar Cape Leveque, maken een prachtige wandeling naar het uiterste puntje van de cape en genieten daar van een fantastische zonsondergang.




Bij het terugrijden merken we dat Senne een van zijn nieuwe (goede Teva-) sandalen mist. Vermits hij het liefst zonder schoenen loopt en alles hier zanderig is, loopt hij al enkele dagen zonder. Ik hoop dat hij aan de camping ligt.

We komen terug aan in het camping als het al donker is en onze buren zijn een beetje ongerust. Het is en blijft een ongeschreven regel: je rijdt niet in het donker.
Geen sandaal.

De wind beukt weer de hele nacht tegen de tent, wat mijn nachtrust weer eens serieus verstoort. Grrrr...

woensdag 11 augustus 2010

Dag 32: Broome-Middle Lagoon

De volgende dag moeten we weer op pad, we gaan terug richting Noorden. Deze keer blijven we langs de kust. Dit is het uiterst Noordwesten van de Kimberley en naar het schijnt zeer de moeite waard om te bezoeken.
We begeven ons op Cape Leveque Road. Deze weg is de eerste 40 km unsealed en de currogations zijn serieus de moeite. We worden weer behoorlijk door elkaar geschud. Onze eerste stop en tegelijk onze lunch stop is Beagle Bay. Een klein aboriginal community-dorpje, bekend voor het kleine witte kerkje dat helemaal versierd is met schelpen. Mooi. En alsof het gepland is, verschijnt er plots een Beagle die de harten van onze kinderen steelt. Uiteraard moeten we daarvan een foto nemen :-)

Nadien rijden we verder naar Middle Lagoon, waar we gaan overnachten. De weg is intussen terug overgegaan op asfalt. Ik heb echt geen idee waarom dat wordt gedaan: de eerste 100km unsealed, in slechte staat en vanaf dan tot helemaal boven geasfalteerd.
We spelen het klaar om een fantastische plek te vinden op de richel naast het strand. Wat een zicht! We hebben zelfs nog tijd voor wat speeltijd op het strand, hoewel ik er niet heel gerust in ben als de kinderen gaan zwemmen. Tenslotte zijn we in the Kimberly en er kan altijd een krokodil opduiken uit de zee. 

Deze zonsondergang is evengoed spectaculair en ervan kunnen genieten bij een vuurtje aan je kampplaats is super. De wind die nadien opsteekt is echter verschrikkelijk aanwezig en de tenten worden op proef gesteld. Evenals onze nachtrust.



maandag 9 augustus 2010

Dag 31: Broome

De volgende dag moeten we al vroeg op: vandaag is de laatste dag dat we de voetstappen van dino’s kunnen bewonderen. Die worden namelijk maar een aantal dagen per maand zichtbaar, tijdens laagtij, vandaag om half acht. Er zijn er 3 te zien, maar we vinden maar eentje. Na een uurtje of twee keren we terug naar de camping.


We count our losses, ttz we laden de auto uit en beginnen alles eens goed na te kijken. De dozen woden allemaal uitgepakt, gepoetst en terug ingepakt. Het rode stof is tot in de kleinste hoekjes gekropen. Filip gaat naar de garage met de auto en maakt een afspraak voor een van de volgende dagen. Intussen worden er gewassen en gerust. Luna en Senne spelen bijna een hele dag in de waterspeeltuin naast de camping en gaan soms ook eens vissen van op het strand. We gaan naar het visitors centre om het een en ander vast te leggen voor de komende dagen. ’s Avonds pikken we de zonsondergang mee vanop Cable Beach, het bekendste strand van Noord West Australie. In de hele stad heerst een aangename sfeer, een tropisch gevoel krijg je en je voelt dat de meeste mensen hier met vakantie zijn. Hier zou ik gerust een aantal maanden kunnen vertoeven. Of misschien wel langer.

zaterdag 7 augustus 2010

Gibb River Road

Voila, we hebben het gehaald. 640 km Gibb River Road, een van de leukste wegen in Australië. Het vergt soms veel geduld en doorzettingsvermogen van mens en vooral van auto. Maar het is absoluut de moeite waard. Je kan merken dat het toerisme toeneemt en ik kan me voorstellen dat het helemaal anders is dan 10 jaar geleden. Toch blijft het een speciale plek, bestemd voor de meer avontuurlijke mens onder ons en je kan er uren rijden zonder een levende ziel aan te treffen. De weg werd ooit aangelegd als alternatief voor de Great Northern Highway. Hij was een shortcut voor de trucks die vol vee naar Derby moesten voor de export. De exporthaven is nu Broome geworden, maar het vee is wel gebleven en de trucks dus ook. Als je eigendom wil kopen in de Kimberly, om eventueel mee te werken aan de toeristische uitbouw van de streek, ben je verplicht ook vee te houden. Dat schrikt vele kopers af, uiteraard. Voorlopig komt er dus niet veel verandering in. Alle plaatsen waar wij hebben gelogeerd, behalve de Nationale Parken, zijn werkende cattlestations. Vooral koeien, die op een bepaald moment bijeen worden gedreven (wat een immense taak moet zijn), op trucks worden geladen en levend worden verscheept voor de vleesindustrie in het Midden-Oosten. Het grote avontuur voor de bezoekers zijn echter de mooie gorges, de natuur en de weg, die er elke dag anders bijligt en op zich een mooie uitdaging is. Gedurende 6 maanden per jaar is de weg gesloten wegens geen doorkomen aan, wegens helemaal overstroomd. De cattlestations zijn in de natte periode dus ook gesloten voor alle publiek.

Ik moet zeggen: het was mooi, prachtig, sjiek, maar nu zijn we wel een beetje gorged-out. Ze waren een voor een speciaal en prachtig, maar om nu nog te weten welke welke is, moet ik al eens diep nadenken of terug naar de film gaan kijken. Die krijgen jullie uiteraard ergens de komende maanden eens te zien :-). We hebben lang niet alles gezien en we hebben noodgedwongen een aantal plaatsen moeten laten links liggen. Maar je moet ook voor 10 dagen eten meenemen, onderweg is alles duur en vers fruit en groenten kan je nauwelijks vinden. En als je zoals wij elke dag alles in de auto moeten puzzelen, is 10 dagen wel genoeg. Benzine was vrijwel overal te vinden, zeker met twee tanks. Een gewone wagen had niet kunnen doen wat wij hebben gedaan, je hebt absoluut een 4x4 nodig. Op sommige plaatsen, zoals Mitchell Falls kan je niet geraken met een caravan, alleen een offroad trailer is geschikt.

Het is gedurende de hele periode prachtig weer geweest, warme dagen en aangename nachten.

Zijn intussen gesneuveld/verloren/geblokkeerd/los:
1 Ipod Nano (verloren)
1 LPG-installatie (kapot)
1 Ipod-touch (geblokkeerd, don’t ask :-))
1 tent (2 ritsen om zeep)
3 broeken van Senne
1 antenne (het koperen omhulsel is er helemaal afgerammeld)
2 spotties
1 bull bar
1 autoband
1 tafel (beschadigd door het schuren tegen de dozen)
Ontelbare dozen en deksels
1 blikopener
Bijna alle kleren (vreselijk vuil en dus niet meer proper te krijgen)
1 thermometer/batterij-check-metertje in de auto
1 hoofdtelefoon
1 autoradio (geblokkeerd omwille van een security code die in werking treedt nadat de batterij afgeschakeld wordt)
2 roo-wistelers, om de kangoeroes van de weg te jagen
2 schokdempers en 2 bouches
2 blikjes bier
2 luchtmatrassen
1 AC/DC power invertor
2 tentpalen
2 pillampen
12 kousjes voor de gaslampjes
1 piezzo van het gaslampje
1 paar sandalen van Senne wegens te klein
1 tripod (verbindingsstukje weg)
1 achterlicht
1 voorlicht
1 CD speler (in auto radio, vermoedelijk nu vol rood stof)
1 teennagel
1 pitje van ons portabel gasvuurtje
1 bal

En we kunnen daarbij besluiten: LEVE DUCK TAPE!!!!

Dag 30: Windjana Gorge-Broome

Doordat de weg gesloten is, zijn we verplicht een omweg te maken langs Derby. Het doet deugd om de zee te zien. We kopen fish en chips en lunchen aan de pier van Derby. Dat smaakt! In Derby staat ook de bekendste boab-boom. We kunnen hier niet weg zonder hem eerst nog te bewonderen. Deze boom heeft een omtrek van 14m en het wordt aangenomen dat hij 1000 jaar oud zou zijn. In slechtere tijden werd deze boom gebruikt als tijdelijke gevangenis voor aboriginal mensen die ‘gevangen’ werden om te werken voor de kolonisten. Tijden die gelukkig voorbij zijn. We rijden in de namiddag verder naar Broome en het is warempel vreemd om terug in de bewoonde wereld aan te komen. We vinden een geweldige kampeerplekje vlak naast het strand en zetten onze tenten weer op. Er moeten nog boodschappen worden gedaan, al ons eten is op en we genieten van vers fruit en groenten :-) We kunnen gebruik maken van de BBQ aan het strand, van de douche en van de wasmachines.

Dag 29: Bell Gorge-Windjana Gorge

Bell Gorge is ook een mooie. We maken de wandeling, de kinderen zwemmen onder de waterval en springen van de rotsen. Het plan voor vandaag is om tot Fitzroy Crossing te rijden, het einde van ons Gibb River Road avontuur. Maar eerst passeren we langs Windjana Gorge. Dit is ook een leuke: heel breed en het water krioelt met zoetwater krokodillen. Vermits deze niet zo aggressief en groot zijn als hun zout water broertjes, kunnen we vrij kort komen om foto’s te nemen. Ik vind de omgeving en de hoge rode rotsen fantastisch mooi.

Even verder ligt Tunnel Creek. We halen onze pillampen boven en gaan de tunnel in. Het is pikkedonker en om door te tunnel te geraken moet je door een aantal plassen koud water stappen. In het midden van de tunnel ligt een kleine zandbank waar je over moet stappen en net voor we het water doormoeten, zien we op de zandbank 2 oranje ogen naar ons kijken. Op hetzelfde moment komen twee toeristen van de andere kant. De krokodil schiet het water in. Alles speelt zich af in het licht van onze pillampen en de zin van de kinderen om verder te gaan is opeens over. Filip weet Luna en Senne te overtuigen om verder te gaan, maar Rune wil met geen stokken meer vooruit. Ik keer met haar en de twee jonge toeristen terug.
Op de parking gaan we op onderzoek uit. Het heeft hier namelijk de voorbije dagen geregend en als gevolg daarvan is de weg zo slecht dat hij gewoon gesloten is. We geraken dus niet tot in Fitzroy Crossing. Als Filip en de twee anderen terugkeren, rijden we noodgedwongen terug naar Windjana Gorge voor een overnachting op de camping daar.


6/08/1994

16 jaar al. :-)

Dag 28: Mount Barnett-Bell Gorge

De volgende morgen beginnen we aan de wandeling naar Manning Gorge. Na een uurtje stappen over een open vlakte komen we aan de kloof. Het is nog wat klimwerk om beneden te geraken. Als we aan de waterval komen, zien we waarom de plek zo populair is: de pool is groot en diep en de rotsen naast de waterval zijn leuk om op te staan en van daar in het water te springen. Enkele gekken springen van heel hoog en we zien een jonge man op een bepaald moment een salto maken en op zijn zij neer komen in het water. Hij kan tot aan de kant zwemmen maar heeft duidelijk last van de val: hij heeft oorpijn en pijn aan de zij.

Onze twee waterzotjes springen ook van de rotsen, ze durven gerust van vier meter naar beneden te springen. We moeten hen tegenhouden om geen 4 meter hoger te gaan. Volgens hen zijn we ‘overprotective!’ :-)

We keren terug langs dezelfde weg, maar waar je normaal de rivier overzwemt, ligt nu een bootje en als een veerpont trekken we onszelf terug naar de overkant.

Op de weg verder komen we nog langs Galvins Gorge. We gaan ook hier even een kijkje en een zwemmetje nemen en rijden weer verder.


Bell Gorge staat ook op het programma, maar dat lukt niet meer vandaag. Daarom kamperen we op de camping en gaan de gorge morgenvroeg bezoeken. Als de tent opstaat komt opeens Tess aangewandeld. Zij logeren hier ook. Claudia en Simon komen nog een babbeltje slaan en de avond wordt zo weer leuk afgesloten.

Dag 27: mount Elisabeth-Mount Barnett

Inpakken en alles klaarzetten. We beginnen aan de autorit naar de gorge. Het wordt inderdaad een uitdaging. 10 km en we doen er een goed uur over. Nadien is het nog een half uur wandelen. Het is heet maar de gorge is prachtig en we gaan op zoek naar de mooie tekeningen. Er kan nog een zwempartij af en keren terug.Onderweg komen we een vriendelijke dame tegen die haar verhaal van de dag voordien doet: zij was in de gorge als een oudere man een zware val van de rotsen maakt. Hij is gewond aan het hoofd. Gelukkig kan ze als verpleegster goed inschatten wat de situatie is, maar toch gaat de schoonzoon in volle vaart terug naar het sation, van waar de RFDS (Royal Flying Doctor Service) wordt opgetrommeld. Die komen een goede twee uur later aan (bijna elk station hier heeft een landingsbaan in de buurt) en brengen de man per vliegtuig naar het ziekenhuis in Derby.

Vandaag willen we nog in Mount Barnett geraken. Daar staat een bezoek van Manning Gorge op het programma. We komen mooi voor donker aan. De camping is druk bezet, op Gibb River Road is dit een van de populaire stops, naast El Questro. Er is geen benzine meer, maar de truck zou nog komen vandaag en we moeten morgenochtend om 7u aan het tankstation zijn om niet in een vreselijke file terecht te komen. Het publiek op de camping is niet zo aangenaam: El Toerista heeft de plek overspoeld. Op een bepaald moment ga ik naar het toilet en in alle toiletten is het papier op. Er staat een toeriste aan de lavabo, ze spreekt de taal van ons Oosters buurland. Ik vraag vriendelijk om een stukje te krijgen, maar nee, het is haar rol en dus kan ik zonder naar het toilet. Ik kan maar hopen dat ze me gewoon niet heeft verstaan. We nemen nog een (koude) douche, eten en gaan slapen.


Dag 26: Drysdale-Mount Elisabeth

In ons Kimberley boek stond nog een andere foto van prachtige rock art. Die kan je enkel bewonderen als je een wandeling maakt in een bepaalde gorge, die je alleen kan bereiken via Mount Elisabeth Station. We hadden besloten die te doen vandaag. Het was niet zo ver rijden en we zouden de wandeling zeker nog vandaag kunnen doen en eventueel zelfs nadien verder rijden.

We hadden bijna ingepakt en Filip ging nog naar de WC. En daar botste hij op Guy. Guy en Sue waren we op onze reis in januari tegengekomen. We stonden toen samen op de camping aan Mount Kozciousco. De kinderen waren toen verbroederd met de hunne en we hadden samen de rivier afgevaren op onze luchtmatrassen. Het werd toen ook een super leuke avond. Het was dag 6 van hun jaarreis door OZ en we hadden toen halvelings geopperd om elkaar ergens in de Kimberly te ontmoeten, hoewel deze reis allesbehalve vast stond. We hebben al die tijd hun blog gevolgd, maar hadden nooit afgesproken. Het zat nu wel in ons hoofd dat zij ergens in de buurt moesten zijn, maar vermits er in heel de Kimberly geen ontvangst is, konden we hen niet bereiken. En wat een toeval: hier waren ze, op dezelfde plek als wij. Jammer genoeg hadden we hen gisterenmiddag niet gezien... Het was een tof weerzien, soms voel je meteen als het klikt. We besloten nog iets te gaan drinken en zo toch even onze verhalen te delen. Zij hadden al een aantal griezelige dingen meegemaakt. Hun zoontje van 4 was recent van de pier in Derby gevallen: 12 m naar beneden in wild water vol haaien en krokodillen. De papa was erachter gesprongen en een bootje in de buurt had hen uit het water kunnen halen. Hun dochters waren op een bepaalde moment bedreigd door een krokodil, toen ze krabben aan het zoeken waren in de modder. En helemaal in het begin was hun wagen, samen met de caravan omvergeblazen door een passerende road train op de Nullabor in het Zuiden. Auto volledig stuk, caravan beschadigd en een maand vastgezeten in Kalgoorlie. Maar de leuke verhalen waren nog veel talrijker en ze hadden zich al prima vermaakt.Zij gingen de andere richting uit, naar het Oosten en gaan nog door tot het eind van het jaar. Leuk!

Wij kwamen aan in Mount Elisabeth tegen de middag. Daar bleek dat je de wandeling best in de voormiddag doet, vermits de weg naar de gorge een zware 10 km is en je daar een uur over doet met de wagen. Dan moet je nog even wandelen. We besloten te blijven. In de namiddag trokken we naar een andere gorge in de buurt waar je leuk kan zwemmen en relaxen.

Dag 25: Mitchell falls-Drysdale

Onze inpak verloopt vrij vlot, minder spullen, dus minder inpak. We beginnen aan de lange hobbelige weg terug. Onderweg stoppen we nog aan twee verborgen rock art-sites. Zulke dingen krijgen we heel de tijd te horen: ‘daar moet je heen, dat is nog mooi!’ en dat zijn dan verborgen kunstwerken die niet op de kaart of in de boeken staan. Het zijn echt super plekjes en meestal wil men ze niet bekendmaken om de tekeningen zoveel mogelijk te beschermen. Ik ben alvast grote fan. Ik laat weten wat mijn prijs is, als je wil weten waar deze pareltjes te vinden zijn :-)





De weg naar Drysdale is weer een grote test voor ons uithoudingsvermogen en voor ons bakske, wegens al het geschud en gerammel. In de namiddag komen we aan, doen een wasje en plasje, zetten de tent op en koken ons potje.

Dag 24: Mitchell Falls

De volgende morgen beginnen we aan de wandeling: 8,6 km heen en terug naar de Mitchell Falls. Dit zou een van de hoogtepunten van de reis moeten zijn. Vooral de wetenschap dat echt niet iedereen hier geraakt, maakt het wat speciaal. We zijn hier ook bijna aan de bovenkant van Australië, veel hoger kan je hier niet geraken met de auto.
We hebben een hele dag en doen alles dus op het gemak: we passeren Little Mertens Falls, Big Mertens Falls, allebei goed voor een zwempartijtje (het is tenslotte ook heel erg warm) en gaan nog op zoek naar Aboriginal Rock art. Eens boven zijn we zo verhit dat we ons wel een uur vermaken bij een kleine waterval. Dit water stort een goeie 50 m later in vier stappen 180 meter naar beneden. Het is goede pret en het water is heerlijk warm. Hierboven zitten ook geen grote groene bijtbeesten en dat stelt wel gerust. Beneden wonen de beesten wel, ze komen helemaal van aan de kust de rivier op gezwommen en verblijven daar.
Na onze zwempartij maken we de wandeling af en gaan de waterval bewonderen. Indrukwekkend, het moet gezegd.
Voor de iets minder moedige wandelaars is er een helikopter service. 3 grote helikopters vliegen de hele dag af en aan. Eigenlijk is het een lucht taxi die je op 6 minuten terug beneden afzet. Bonus is natuurlijk een fantastisch zicht op de Mitchell Falls. Maar de taxi blijkt heel erg duur te zijn en we wandelen rustig 4,3 km terug naar beneden. Onze Sydney-buren zijn er ook nog en zo kunnen we een mooie dag weer gezellig afsluiten rond het kampvuur.









woensdag 4 augustus 2010

Onderweg (2)

Het is ons opgevallen dat het publiek rondom ons is veranderd. Tot nu toe werden we omringd door de zogenaamde ‘Grey nomads’. Het is een vredelievende soort. Ze reizen meestal in paren en hebben dikwijls hun huis op wielen bij. Ze reizen van caravan park tot caravan park, hoewel er sommigen bij zijn die iets avontuurlijker aangelegd zijn en de nationale parken opzoeken. Zij hebben ook een ander soort huis, namelijk een dat tegen een stootje en dirt road kan. De meesten hebben hun nest in het Zuiden verlaten om aan de kou te ontsnappen en hebben kinderen en kleinkinderen aan hun lot overgelaten. De meer welstellende soort heeft hebben en houden verkocht en heeft een monster op 4 wielen dat een ander monster op twee wielen verder trekt. Velen onder hen reizen met hond.
Als je deze soort in het wild tegenkomt, zijn ze aangenaam in omgang. Ze kennen geen stress, vermits on ‘permanent holiday’, missen toch voorgenoemde kleinkinderen een beetje en richten zich daarom graag tot onze kinderen. Ze zijn zeer spraakzaam en hebben allerlei tips voorhanden. Dit is duidelijk een heel sociale soort. Naar verluid komt deze ook veel voor in Australië. Vooral Senne is aangetrokken door de Grey Nomads. Ze zijn bereid tot luisteren, altijd vriendelijk en stellen hun hond, in het geval er een voorhanden is, graag ter beschikking. Filip is uitermate geïnteresseerd in hun hoge leeftijd en in de ervaring die eruit voortvloeit. We kunnen besluiten dat het aangenaam is de wegen en de campingbadkamers met hen te delen. Ik heb enkel een probleem met de kleurschakeringen van de ‘peignoirs’ die me ’s morgens vroeg vergezellen in de badkamer...

Op Gibb River Road komen de Grey Nomads minder voor. Hier treffen we een aantal andere soorten aan.
Als eerste de eerder avontuurlijke veertigers met vakantie, met een hoog 4WD-gehalte. Het is net schoolvakantie en dus nemen ze hun halve huishouden, zijnde kinderen en vrouw, mee op trot. De sociaalvoelendheid en vriendelijkheid is merkelijk minder. Ze reizen eerder met een tent of campertrailer en hebben interesse in 4WD en zwemmen. En natuurlijk ook in eten en bier.

Een derde veel voorkomende soort is ‘jonge trekkers’. Dit zijn meestal jonggehuwden, of niet-gehuwden, al eens met Klein Gebroed erbij, die besloten hebben om zich nu al voor te bereiden op hun tijd als Grey Nomad. Ze reizen voor korte of langere tijd van stad tot stad, proberen te werken aan de wegen of in ziekenhuizen. Of wassen af of dienen op in restaurants. Na enige weken trekken ze verder. Bij interactie met deze soort hebben we gemerkt dat velen onder hen deze levenswijze uitermate aangenaam vinden en indien ze niet gehinderd worden door non-grey-nomad-ouders/grootouders, deze manier van leven zo lang mogelijk willen aanhouden. Wij weten intussen dat bij de meesten onder hen op een bepaalde dag het klein gebroed naar school moet en ze verplicht worden tot een gesetteld leven. De die-hards leren hun jongen zelf lezen en schrijven. Dit is echter een niet zoveel voorkomende soort. Senne wordt ook aangetrokken tot deze soort, vermits hij klein gebroed heel tof vindt en vriendjes wordt met jong en oud.

Als vierde soort hebben we de rijke veertigers met grootse plannen. Die hebben hun huis verhuurd, zich een groot huis op wielen en een grote 4WD aangeschaft en een blog begonnen. Zij willen hun klein gebroed het land laten zien en trekken rond voor meerdere maanden/jaren. Alle hoekjes en kantjes worden verkend, er wordt druk gemaild en geschreven en klein gebroed wordt in de caravan onderwezen door het vrouwelijke exemplaar. Deze soort wordt het meest in het oog gehouden en staat onder strenge controle van de overheid. Er wordt duidelijk goed op gelet dat de kennis van klein gebroed vooruitgaat en niet stagneert. Op gezette tijden worden de jongen getest. Zelf vinden we dit een heel interessante soort, vooral omdat ze sterk relateert met onszelf en omdat zulke openheid voor zelfstudie en ontdekkingsdrang onder de gemiddelde Belg minder voorkomt.

Tenslotte is er de vijfde soort: el toerista. Deze soort vermijden we zelf het meest/liefst. Zij zijn meestal uitermate asociaal en op zichzelf gericht. Ze werden duidelijk ingevoerd uit andere streken, zijnde Europa, en hebben zich (nog) niet aangepast aan de lokale levenswijze en aan het klimaat. Je ziet hen ook dikwijls verschijnen met een hoed met gaas rond. Dit omdat zij uitermate allergisch kunnen reageren op de Australische vlieg, die alom tegenwoordig is. El toerista komt en gaat. En gaat vooral vlug. Truc is dus om te weten waar ze gaan, zodat je die plekken kan vermijden. Ze reizen meestal in kuddes, per bus of soms ook per huisje op wielen, helemaal beschilderd met gekke tekeningen en slogans.

Bij al deze soorten komen uitzonderingen voor :-)

U vraagt zich nu natuurlijk zeker af tot welke soort wij behoren. Ik moet u het antwoord schuldig blijven. Wij zijn gewoon een uitermate zeldzame soort. We reizen in een wagen met ons huis opgeplooid erbovenop. We gaan waar anderen ook gaan, maar zoeken ook verborgen plekjes. We zijn soms wat luidruchtig en vallen ook wel op door de vreemde geluiden die we voortbrengen. Ons gebroed klinkt lokaal maar wij niet. We drinken bier en houden van BBQen. Ons klein gebroed krijgt geen les onderweg en we hebben geen hond. En we zijn minder lang onderweg dan de gemiddelde Grey Nomad. Maar we zijn wel heel sociaal!

Dag 23: El Questro-Drysdale Station

Vandaag staan we op om 5u. Het is nog donker, maar als we het programma van vandaag willen halen, moeten we vroeg op. Om 7u staan we helemaal ingepakt aan de ingang van het park. We hebben deze voormiddag een bootje gehuurd en gaan zo Chamberlain Gorge verkennen. We proppen de batterij voor de motor, de motor zelf, zwemvesten en spanen in de auto en rijden naar het beginpunt. De rivier is vrij verlaten en zo ’s morgens vroeg is alles nog rustig. Luna probeert wat te vissen, helaas zonder resultaat. Na een uurtje kan je niet meer verder met de boot. Het water is helder en we geven wat brood aan de grote vissen die er zwemmen. Vissen mag je op dat plaatsje jammer genoeg niet doen... We leggen het bootje aan en gaan op zoek naar aboriginal rock art. We vinden een enorm grote, prachtige rotstekening en wandelen nog even rond. Tijd om terug te keren. Kapitein Senne loodst ons veilig terug naar de aanlegplaats. We brengen alles terug naar het park, eten en dan wordt het rijden. Naar Drysdale Station, zo’n 200km verder.

De weg is niet zo makkelijk: er liggen veel scherpe stenen en hier en daar zijn er lange stukken corrugations. We passeren ook de gevreesde Pentacost River. Speciaal om die te crossen, laten mensen een snorkel op de auto plaatsen. Omdat ze soms zo hoog staat en de rivier breed. in het natte seizoen is de weg gesloten, dan is er geen doorkomen aan, dan staat de rivier te hoog en zit ze daarbij vol bijtbeestjes. Gelukkig hebben wij geen probleem om erdoor te rijden, alles verloopt vlotjes.
Na 80 km hebben we toch prijs: lekke band. Gelukkig is het niet druk op de weg :-). De enkele auto’s die voorbij rijden stoppen allemaal. Hier geldt de ongeschreven wet dat je stopt bij elke stilstaande wagen om te vragen of alles OK is. We vervangen de band – hij ziet er niet echt gezond meer uit - en vervolgen onze weg. Het wordt nu wel nog een beetje spannender, omdat we geen reserveband meer hebben en we moeten nog meer dan 100 km afleggen. We moeten het laatste stuk over slechte weg en in het donker, spannend!. Uiteindelijk komen we aan in Drysdale, oef. De tent moet nog op en we moeten nog eten, maar we zijn er geraakt.




Dag 22: El Questro

We beginnen de dag met de ontdekking dat er een spot vooraan van de auto is afgebroken. Nogal vreemd want we zijn nergens tegen gereden. De lamp zit er gelukkig nog in maar het beschermkapje zijn we ergens verloren. We besluiten om op de weg naar El Questro Gorge eventjes te gaan zoeken. Terug de corrugations op dus. Na een tijdje geven we het op en keren terug. Geen beschermkapje gevonden. Op de terugweg zien we iets vreemds liggen op de weg. Het blinkt heel erg en we zijn zeker dat het er daarnet niet lag. We stoppen, stappen uit en merken dat het onze andere spot is! Deze is er wel volledig afgerammeld en de lamp ligt in gruzzelementen op de weg. De corrugations eisen nu al hun tol! Geen spotties meer dus. De auto heeft al wat afgezien...

Niets aan te doen, hop naar El Questro Gorge. Deze is de moeilijkste in het park. Het eerste stuk is relatief makkelijk, hoewel we al wat moeten klimmen. Dan komen we aan bij een grote rots achter een diepe pool water in de rivier. Om de wandeling verder te maken moet je door het water en op een of andere manier op de rots klimmen. Gelukkig zijn er enkele andere wandelaars die al terugkeren of die er net zijn geraakt en ons kunnen helpen. Toch verliest Filip in het hele gebeuren een van zijn teennagels. Tot mijn verbazing vergaat hij niet van de pijn en we zetten onze tocht verder. Het vergt heel wat klimwerk om er te geraken, we moeten geregeld onze vier pootjes gebruiken, en na een uur of twee komen we aan een klein watervalletje tussen de wanden van de kloof. Wat een prachtig plekje. We zwemmen nog eens en beginnen aan de terugtocht. We geraken heelhuids terug, weliswaar opnieuw met een natte broek. Wat een fantastische klim! En het feit dat niet iedereen er geraakt, maakt het nog een stuk specialer :-)