(Maar ik zal ze in stukjes schrijven, want anders kom ik met drie dagen niet toe).
We beginnen direct met een geweldige:
10 dingen waar
1. Als absolute hoogtepunt: het verkeer/het verkeersbeleid
Het is een echte ramp hier. Om te beginnen rijden ze hier allemaal aan de verkeerde kant. Dat is op zich al een slecht begin, en gevaarlijk op de koop toe. Gelukkig doet iedereen mee, dat scheelt. De wegen zijn heel slecht aangelegd. Een Highway is hier een drukke, dubbele, smalle drievaks-baan, waar de grootste vrachtwagens ooit gezien, sommige met twee aanhangwagens (dus drie stukken), over de wegen daveren. En die mannen hebben er geen schrik van, die steken met gemak een klein prutsautooke voorbij alsof het niets is.
De Pacific Highway, die wij kunnen nemen om deze kant uit te komen, kan je nog het best vergelijken met een steenweg van bij ons, die verschillende gemeentes doorkruist op weg naar het Noorden. (Maar in Vlaanderen zijn ze toch weer alle steenwegen veiliger aan het maken, met fietspaden, brede voetpaden en traag verkeer. Daar zijn we hier nog ver van af). Langs die wegen wonen mensen in mooie, grote huizen. Die komen met hun auto van hun geleeg en komen terecht op een autostrade. Dat lijkt mij al elke dag een uitdaging van het lot. In de dorpscentra mag er altijd geparkeerd worden, want ontelbare kleine winkeltjes en restaurants liggen langs de kant van de weg. Dus je vindt eindelijk een parkeerplaats, je moet links achteruit parkeren (al dat verkeer moet dan stoppen of steekt elkaar in razernij voorbij) en dan moet je uitstappen langs de rechterkant, terwijl bussen en zwaar verkeer voorbij razen...
Tussen 8u 's avonds en 6u 's morgens (of zoiets) mogen er ook wagens geparkeerd staan aan de kant van de weg waar geen winkels zijn. Dat wil zeggen dat tijdens de donkere uren het linker rijvak wordt ingenomen door een stilstaande wagen hier en daar. Dus stel je voor: het regent met bakken, je rijdt 's avonds naar huis van een leuk feestje, nog helemaal vrolijk (of soms zelfs tè). Je rijdt links, want dat moet hier, en opeens duikt daar een auto op die stilstaat. Ontelbare slipsporen staan hier op de wegen! Op die grote wegen staan ook om de haverklap lichten, wat maakt dat de drukste invalswegen van en naar de stad de rottigste zijn om op te rijden. Ze maken hier wel degelijk echte autostrades, zoals bij ons, maar dat zijn dan tolwegen en die worden daardoor uiteraard minder gebruikt.
Als je de grote wegen verlaat, kom je in woonzones terecht. In de hoofdstraten zijn meestal voetpaden, maar geen fietspaden. In onze straat is er maar aan 1 kant een voetpad. Er zijn wel rustigere buurten en doodlopende straten waar het wel goed is om wonen, maar zonder auto kom je dan nergens. De straatverlichting kan je nog het best vergelijken met een zaklampeke dat wij vroeger meenamen op kamp en waarvan de batterijkes het al een beetje laten afweten.
Stelt dus niets voor. Af en toe een lamp, maar dat is het dan. Vanuit de ruimte is Australië 's nachts donker. Milieugewijs heb ik hier niets tegen, verkeersgewijs is het toch een pak veiliger rijden als de weg verlicht is ... da's dus een moeilijke.
De verkeersregels zijn over het algemeen nogal duidelijk, maar af en toe zijn er van die dingen waar je kop noch staart aan krijgt. Zo zijn er in de woonbuurten geregeld ronde punten aangelegd. Het heeft enkele maanden geduurd voor we door hadden hoe je die moet oversteken.
Eerst en vooral moet de pinker aangeven naar waar je wil, rechts, links of zonder pinken, dan ga je rechtdoor. Dus niet vergeten, anders krijg je een dikke toeter in je oor geblazen. Komen er enkele auto's samen aan het ronde punt, geldt VOORRANG VAN RECHTS (dus de auto die van rechts komt, mag het eerst het ronde punt over)! Komaan, zeg, over verwarring gesproken...
Door oranje rijden is hier een nationale sport, ze blijven gaan tot ze eigenlijk door rood zijn gereden en geen haan die ernaar kraait.
Politie? Als we die op straat zien, is dat een evenement! Kijk daar, politie! Oh, mama, zien die er zò uit?
Flitspalen komen hier ook sporadisch voor, Filip passeert er elke dag naar het werk eentje. Of ze fatsoenlijk werken, is nog de vraag.
Fietsen op straat is eigenlijk het lot tarten. Fietshelmen zijn verplicht (ik heb er nog altijd geen, want wegens het ontbreken van blauw op straat heb ik nog niet de behoefte gevoeld om er één te gaan kopen). Ik verwacht wèl op een dag een politieman aan mijn deur te krijgen, getipt door één van mijn klik-buren, die mij dikwijls ziet vertrekken zonder hoofddeksel. Ach, fietsen is hier ook zo vermoeiend wegens de bergop/bergaf-en, dus echt ver kan ik toch niet met mijn stadsfietske. De werkmannen die ik passeer, als ik terugkom van de winkel, met mijn fietszakken vol, een dikke rugzak met een prei eruit en aan elke kant van mijn stuur nog 3 zakken van de Woollie, beleven wel altijd de tijd van hun leven als ze mij zien, en laten mij dat ook elke keer weer weten. Ik zal het maar grappig vinden...
Onze kinderen gaan met de fiets naar de scouts en kunnen rekenen op bewondering en jaloerse blikken bij aankomst en vertrek. Fietsen is voor kinderen hier immers een activiteit, zoals naar de film gaan. Niet elk kind heeft een fiets, laat staan dat ze ook kùnnen fietsen. Ook worden we onderweg soms aangesproken. Maar ze vallen dan ook wel op: alle drie een fluo vestje, een goeie fiets, lichten en een flashy helm. In hun geval wil ik het lot liever niet uitdagen...
Maar hetgeen waar ik me het meest aan erger, is het verkeersgeluid. Ik denk dat ik hypergevoelige trekjes heb, want lawaai, daar kan ik echt niet tegen. Om een of andere reden zijn de auto's hier luider. Ik veronderstel dat dat door de zware motoren komt. We zijn natuurlijk in Australië, waar veel mensen een 4X4 hebben om in de bush te gaan rijden - wat ze uiteraard nooit doen, want daar zitten vieze beesten. En geluidsabsorberende bestrating hebben ze
Verkeersdeskundigen der lage landen: allen hierheen!